De Nederlandse gezondheidszorg is de laatste jaren sterk veranderd. Het gebruik van complementaire zorg neemt steeds meer toe. Bijna twee miljoen Nederlanders maken hier gebruik van. Uit een inventarisatie van het Van Praag instituut en het Louis Bolk instituut blijkt dat 94% van de ziekenhuizen inmiddels iets van complementaire zorg onder eigen dak heeft. Aanleiding voor zes beroepsorganisaties uit de complementaire zorg om de handen ineen te slaan en een programma te laten ontwikkelen, EviCare, waarmee de effectiviteit van complementaire zorg wordt aangetoond.
Complementaire geneeskunde
Complementaire zorg is zorg die naast de reguliere zorg, zoals die van huisartsen en specialisten, ontwikkeld is. De complementaire zorg gaat uit van het helend vermogen van het eigen lichaam. Mindfulness, massage, acupunctuur en voeding zijn hier voorbeelden van. De laatste jaren is er een sterke toename van deze complementaire zorg en daarnaast ook een duidelijke ontwikkeling in de combinatie met de reguliere geneeskunde. Mede hierdoor wordt ook de vraag naar effectiviteitsonderzoek steeds groter. Al in 2011 stelt ZonMw de toenemende vraag naar complementaire zorg vast en geeft zij aan dat er behoefte is aan meer effectiviteitsonderzoek en aan meer Practice Based Evidence werken. Met het ontwikkelen van het programma EviCare hebben de zes beroepsorganisaties nu het nieuwe werken binnen de complementaire zorg geïntroduceerd.
Het nieuwe werken binnen de complementaire zorg
Practice based Evidence werken betekent dat je de ervaringen van de behandelaar en de gegevens van de individuele cliënt meeneemt in het aantonen van de effectiviteit van de behandeling. Dit op zowel behandelvorm als op een specifieke klacht/aandoening. Er bestaat ook Evidence based Practice werken en daarbij wordt eerst de bewijslast uit wetenschappelijk onderzoek gebruikt en baseert men hier vervolgens de behandeling op. Het nadeel daarvan is dat in dit soort onderzoeken vaak alleen specifieke doelgroepen worden onderzocht, vanuit een strak protocol. De vraag of dit onderzoek dan ook representatief is voor de gehele doelgroep kan aanleiding voor discussie zijn. Daarom wordt er steeds meer gevraagd om juist vanuit de praktijk en het dagelijks leven van de patiënt de effectiviteit aan te tonen.
Introductie EviCare als het nieuwe werken
Sinds vandaag kunnen we hieraan voldoen, want we kunnen dit nu vanuit EviCare aantonen. Het programma is speciaal voor de complementaire zorg ontwikkeld, zodat behandelaren de effectiviteit van hun behandeling kunnen meten en op basis hiervan de cliënt specifieker en effectiever behandelen. Dit komt de kwaliteit van de zorg ten goede. Aan de hand van rapportages kan de zorgverlener vervolgens de behandeling aanpassen en verbeteren. Tegelijkertijd kunnen de verkregen data gebruikt worden voor effectiviteitsonderzoek. Om het voor zorgverleners ook praktisch werkbaar te maken, is het tevens mogelijk om de gehele consultregistratie en administratie in EviCare te voeren. EviCare is daarmee zowel te gebruiken voor de dagelijkse praktijkvoering alsmede als onderzoeksinstrument, wat de werkbaarheid ten goede komt.
Voorbeeld van het Practice based Evidence werken in EviCare.
Erkend als nieuw Elektronisch Praktijk dossier
EviCare is speciaal ontwikkeld voor en door de zorgverleners uit de complementaire zorg en is inmiddels goedgekeurd door KIWA (onafhankelijke keuringsdienst) als Elektronisch Praktijkdossier. Daarmee voldoet EviCare aan alle veiligheidsmaatregelen die aan een Elektronisch Praktijkdossier gesteld worden en kan iedere zorgverlener uit de complementaire zorg ermee gaan werken. EviCare is dan ook toegankelijk voor iedere beroepsorganisatie en zorgverlener binnen de complementaire zorg.
Met de lancering van EviCare wordt het nieuwe werken binnen de complementaire zorg definitief de nieuwe norm. Het gaat makkelijker worden om samen met huisartsen en specialisten op effectieve wijze gecombineerde zorg aan patiënten aan te bieden. Gecombineerde zorg, gebaseerd op Practice Based Evidence werken past binnen de huidige tijd en de ontwikkelingen binnen de Nederlandse gezondheidszorg.